Het leven is niet alleen feest

Begin juni lanceerden de Heinoos de track “Ie stoat niet alleen”. Zanger Remko Keizer van de Heinoos vertelt in weekblad Boerderij over waarom ze samen dit lied hebben geschreven in opdracht van TABOER. Hij vertelt onder meer hoe dit lied tot stand is gekomen en waarom hij het belangrijk vindt dat er aandacht is voor mentale problemen.

Onder de noemer ‘Høken met de Heinoos’ treedt deze band zo’n tachtig keer jaarlijks op door het hele land, sinds 2018 alleen met nummers in het dialect. Lol trappen doen ze zeker en graag, maar zanger, bassist en tekstschrijver Remko Keizer weet dat het leven niet alleen een lolletje is. Zijn moeder kampte bijvoorbeeld tien jaar lang met longemfyseem en is daaraan overleden, zelf zat hij wel eens mentaal in de knoop. Wat hem toen hielp? “Ik heb professionele hulp gezocht, heb veel gepraat. Zo ben ik er langzamerhand weer bovenop gekomen. Alleen al gaan praten over waar je mee zit, kan je het duwtje in de rug geven dat je nodig hebt.”

Boeren met mentale problemen

Tot 1 augustus jongstleden werkte Keizer drie dagen per week op de afdeling programma en sfeer van De Feestfabriek, de organisatie achter de Zwarte Cross. Oud-collega Pieter Holkenborg, die vijftien jaar de marketingafdeling van De Feestfabriek bestierde, benaderde hem met de vraag of de Heinoos een nummer wilde uitbrengen om boeren met mentale problemen een hart onder de riem te steken. Holkenborg werkte toen voor het ‘groene’ communicatiebureau ReMarkAble dat onder meer voor LTO Noord, regio Oost werkt en voor TABOER, dat boeren met mentale problemen steunt.

De band moest zich wel even achter de oren krabben over de vraag. “Wij zijn alle vier jongens van het platteland, geen boeren, maar we wonen daar wel tussen. We weten wat er speelt, horen van de stikstofproblemen, van de kruiwagens vol regelgeving die steeds weer over boeren wordt uitgestort, maar wij zijn geen ‘boerenband’, zoals Normaal bijvoorbeeld was. We gaan geen rode zakdoeken dragen. Voor mij was de trigger dat ik mensen die geen uitweg meer zien wil helpen. Ik weet hoe dat kan zijn. En weet dat onder boeren het suïcidepercentage in verhouding heel hoog is. Ik ken verhalen over familieleden van buren die er een einde aan hebben gemaakt. Dat raakt je. Daarom zijn we de uitdaging aangegaan.”

Eenzaam voelen

Keizer sloeg aan het schrijven en had al redelijk vlot een tekst over het paradijselijke platteland, waar de boer zich toch gevangen kan voelen, als een koning zonder kroon. En, al kent iedereen elkaar, je kunt je er toch eenzaam voelen. “Als muziek dacht ik aan een soort wals, een opbeurende driekwartsmaat. Op onze uitvalsbasis in Laren, bij het boeking- en managementbedrijf Helderop van Ronnie Degen, lopen meer muzikanten rond. Zoals Erik Neimeijer, oud-gitarist van Bökkers. Ik ging met hem aan de praat over dit nummer. Hij kwam toen met een heel sprankelend stuk muziek aan, dat heel goed paste. We hebben ook wat aan de tekst geslepen. Met het resultaat ben ik erg blij. Het is opbeurend, geeft energie, en er is een mooie clip bij gemaakt.”

Op alle optredens speelt de Heinoos nu ook ‘Ie stoat niet alleen’. Keizer merkt dat het wisselend wordt ontvangen. “We zijn in feite een feestband die in dialect zingt. We kondigen het nummer uiteraard even aan en mensen reageren er zeker ook op. Sommigen zingen het al mee. Het is op Spotify al zo’n 17.000 keer afgespeeld, mensen delen het nummer, dus het leeft wel.”

Bereik

Stiekem hoopte Keizer dat het nummer, dat in juni uitkwam, landelijk wat meer zou worden opgepakt. Misschien zaten de Europese verkiezingen en de kabinetsformatie de publiciteit wat in de weg. “Regionaal is het wel goed opgepakt, zo heeft RTV Oost er een mooi item overgemaakt, Radio Veronica speelt het nummer af en toe, lokale zenders spelen het. Belangrijkst is dat het lied de mensen voor wie het is bedoeld bereikt.

Als mede door ons nummer maar een, twee of drie boeren besluiten om te gaan praten over hun problemen, dan is het eigenlijk al geslaagd.”

Keizer is er trots op dat de Heinoos al bijna 25 jaar bestaan. “We waren heel lang een coverband, maar werden langzamerhand ‘ingehaald’ door andere coverbands die flink aan de weg timmeren. In 2018 besloten we het over een andere boeg te gooien en alleen nog nummers in het dialect te spelen. Dat bleek een gouden greep. We hebben daardoor een eigen identiteit gekregen en de aanhang is alleen maar gegroeid.” Op 11 januari geeft de band een jubileumconcert in poptempel Paradiso, samen met Harry Slinger en zijn band Drukwerk. “Høken in hartje Amsterdam: hoe leuk is dat!”