‘Op de boerderij wordt hard gewerkt en weinig gezegd’

In het dagblad Trouw is een prachtige sfeerreportage gemaakt van Fije Visscher naar aanleiding van de lancering de TABOER-campagne ‘Ik kan het zelf (niet meer)’. Kalverhouder Fije Visscher in Nijkerk vat de problematiek rondom mentale problemen binnen de agrarische sector in een zin samen: ‘Hier wordt hard gewerkt en weinig gezegd.’

Nu de druk op hun sector toeneemt, raken steeds meer boeren depressief, stellen agro-organisaties. Suïcides stijgen ook, blijkt uit harde cijfers. Wat maakt agrariërs zorgmijders bij mentale problemen?

De achterdeur bij boer Fije Visscher is open. We bellen, kloppen op tegelruitjes en roepen een ‘hallo’ het Nijkerkse huis in. Geen reactie… Koeien loeien nu wel tegen de gure wind in. Aah, daar loopt-ie stilletjes in zijn stal. “Sorry, ik was nog bezig.’’ Dit is wat een boer is: een solitair wezen. Al zoekend vind je ze niet op kantoor, pratend over issues bij een koffieautomaat. Nee, een boer is alleen. Alleen met zijn vee, stallen, tractor én gedachten.

Boven koffiedamp praat hij verder in zijn keuken, Visscher is naast boer ook bestuurder van ‘boerenvakbond’ LTO. Die lanceerde deze week samen met stichting Zorg om Boer en Tuinder campagne TABOER, dat moet het boerentaboe op praten over mentale problemen slechten. LTO richtte daarvoor een ‘TABOER-hulplijn’ op. Boeren kunnen daar anoniem mentale problemen delen met agrarische vakgenoten.

Visscher: “Gek gezegd, maar wij zijn best a-typisch. De gemiddelde werknemer heeft sociale controle van collega’s, een bedrijfsarts als-ie vastloopt. Velen hebben ook een bufferzone tussen privé en werk. Een autorit, treinreis om dingen te verwerken. De boer heeft geen hal tussen werk en privé. Die werelden betreffen hetzelfde universum: de boerderij.’’

Ik laat mijn problemen achter op kantoor, kan een boer niet denken, schetst Visscher: “Ze blijven bij je en zelden had een boer er zoveel om over te peinzen als nu.’’ Word ik gedwongen uitgekocht? Hoe reduceer ik stikstof-uitstoot? “Of: de bank trekt mijn bedrijfsfinanciering in door de mistige agrarische toekomst, ga ik failliet…’’

De boerensector is masculien, beaamt Visscher: “En vrouwen zijn, denk ik, eerder genegen over gevoel te praten. Mannen zijn meer binnenvetters en boeren helemaal. Op een erf wordt hard gewerkt en weinig gezegd. Terwijl ieder psychologisch onderzoek stelt: praten is het ventiel van donkere gedachten.’’

Dat niet iedere boer dat ‘ventiel’ vindt, leidde tot trieste statistieken. 113 Zelfmoordpreventie becijferde in 2020 dat zelfdodingen onder agrariërs toenam. Boeren staan daarmee in de top drie van sectoren met ‘hogere risico op zelfdoding’.

Visscher had een bekende collega die zelfmoord pleegde. ‘’Zo’n statistiek wordt dan een gezicht. Helaas kent bijna iedere agrariër wel een collega die zijn leven beëindigde.’’ De statistiek was een reden om Taboer te starten. ‘’Dit sentiment moeten we omkeren. Wij moeten wél over mentale problemen praten.’’

“En vrouwen zijn, denk ik, eerder genegen over gevoel te praten. Mannen zijn meer binnenvetters en boeren helemaal. Op een erf wordt hard gewerkt en weinig gezegd”

Kalverhouder Fije Vischer in Nijkerk

Zeker vroeger, vertelt Visscher, konden boeren een hard oordeel over collega’s hebben die psychische hulp zochten. ‘Hej ’t al eheurd, die boer daor löp noe bie een zielenkniepert. Wa’n watje.’ (abn: ‘die boer loopt bij een psycholoog, wat een watje’.) “Hulp zoeken heb ik altijd als sterkte gezien. Vanuit die boerse opvoeding: hulp zoeken is zwak, ik moet het zelf doen, kon men zo oordelen.’’

Bijna letterlijk dat citaat kwam terug in onderzoek van GGD IJsselland en UMC. Zij publiceerden recent Nederlands eerste ‘systematische kwalitatieve onderzoek’ naar boeren en hun psychosociale problemen. Het bracht ook in beeld dat boeren weinig fiducie in reguliere psychische hulpverlening hebben.

Visscher kent verhalen van de zeldzame boeren die reguliere hulp toelieten: “Ons aparte beroep zorgt dan toch voor afstand. Tegen een gemiddelde cliënt zeggen hulpverleners: blijf thuis, neem allereerst vrij van werk. Zoiets maakt een boer radeloos. Thuisblijven, niet werken? Wie verzorgt het vee?’’

Een van de verwijsopties van TABOER is naar bijvoorbeeld de agrocoach. “’Je ziet daarin dat maatwerk in hulpverlening werkt bij boeren. Een argrocoach is agrarisch onderlegd en helpt een boerenbedrijf in transitie. Praten over bedrijfsinhoud is de entree. Maar vervolgens is-ie ook hulpverlener. Iemand die doorvraagt naar de mentale status.’’ Iets dat weleens van andere erfbetreders – dierenartsen, voerverkopers of veehandelaren – verwacht wordt. “Maar die hebben ook een zakelijk belang. Zij willen hun consument niet bruskeren. Wat bij doorvragen kan gebeuren.’’

De GGD- en UMC-onderzoekers stelden dat geïnterviewde agrariërs psychosociale problemen ontwikkelden door hogedruk van veranderende wet- en regelgeving en afhankelijkheid van banken en bedrijven. Boeren gaven ook aan een lager zelfbeeld te krijgen, door hoe sommige stromingen in de samenleving naar ze kijken. Visscher: ‘’Een gevoel van ongewenst zijn. Terwijl een boer in zijn diepste ziel eten voor een medemens wil leveren. Als je wordt voorgehouden dat je niet meer kan meedoen voelt dat perspectiefloos. In iedere duisternis van mentale problemen brengt perspectief weer zonlicht. Dát is bij een boer niet anders.’’

Door: André Valkeman

Bron: Trouw (25-03-2023)