‘Doe waar jij plezier in hebt’

De huidige regelgeving maakt het de veehouderij niet gemakkelijk. Dat merkt ook Christian van Winden, die samen met zijn zus Saskia Kemmere-van Winden een biologisch melkveebedrijf runt in het Brabantse Almkerk. Hij wordt niet vrolijk van de regelgeving, maar maakt zich niet te druk. ‘Doe op je bedrijf waar je blij van wordt. Dat geeft niet alleen werkplezier, het bedrijf draait ook beter.’

Het bedrijf stapte dit jaar over van gangbare naar biologische landbouw. De transitie was deels onbewust. ‘Als gangbare ondernemer had ik interesse voor alternatieve gewassen, zoals grasklaver, kruidenrijk grasland en luzerne. Toen kwamen we tot de conclusie dat kunstmest niet paste. De overstap volgde haast automatisch’, vertelt Van Winden.

Aanvankelijk gaf de biologische beperking rond het diergeneesmiddelengebruik uitdagingen. ‘Maar we zien positieve ontwikkelingen vanuit het niet meer voeren van mais, perspulp en soja. Het rantsoen is meer gericht op gras en de koe is weer koe’, stelt de ondernemer.

‘Ik denk dat hierdoor de natuurlijke afweer beter is en we daardoor ook minder snel problemen hebben. Wel is de productie van de 180 Fries-Hollandse melkkoeien met 6.500 kilo nu iets lager’, geeft Van Winden toe. ‘Maar als ik zie wat we hebben bespaard aan dierenartskosten, dat is enorm. We draaien dan ook technisch goed.’

Natuurbeheer

‘Ik krijg veel meer positieve energie van op het bedrijf werken dan me ergens vol op te storten en het thuis minder goed te doen.’

Christian van Winden, biologisch melkveehouder in Almkerk

Wat dat betreft lijkt alles prima te gaan met Van Winden. Lokaal gezien is zo’n biologisch bedrijf vaak gewenst. ‘Vanwege de samenwerking rond natuurbeheer zitten veel biologische bedrijven bij of in Natura 2000-gebieden. Natuurbeschermers zijn hier blij mee. Toch worden diezelfde bedrijven door de overheid ineens gezien als piekbelasters. Dat is dubbel.’

Ook Van Winden boert niet zonder zorgen. Het bedrijf zit niet alleen in de buurt van een Natura 2000-gebied, hij is ook Programma Aanpak Stikstof (PAS)-melder, waar rechterlijke uitspraken over zijn geweest. ‘Wat moet ik met dat laatste? Tot nu toe hebben we alles gedaan volgens de wet. Als de overheid de wetten verandert, moet die dit probleem maar oplossen’, vindt hij.

Emissiearme vloer

Een ander heikel punt is de emissiearme vloer, die overigens niet meer op de Regeling ammoniak en veehouderij (RAV)-lijst staat. De vloer is destijds niet doorontwikkeld en heeft enkel de tijdelijke RAV-code. ‘In principe is dit een emissiearme stal. Maar wellicht zakt die status terug naar een niet-emissiearme variant, omdat die nooit definitief is gemaakt. Een adviseur zoekt dit uit, ik kan niet overal verstand van hebben.’

Want het is specialistenwerk. Voor de veehouderij is alles gedocumenteerd tot op de centimeter, weet Van Winden. ‘De vrijheid is weg, je kunt niet een verbetering doorvoeren zonder een nieuwe vergunning aan te vragen. Andere productstromen, zoals de pakketbezorgers, zijn minder gedocumenteerd. Wat is de stikstofuitstoot per afgeleverd pakje? En hebben bezorgers wel een vergunning om rond te rijden? Zouden er busjes stil moeten staan vanwege een te hoge uitstoot? Daar zegt niemand iets over. Er werken veel zzp’ers en net als bij veebedrijven zitten hier heel kleine bedrijven achter.’

Christian van Winden, biologische melkveehouder in Almkerk (foto: Bert Muizelaar)

Ammoniakreductie door weidegang

Toch wordt niet alles wat gebeurt in de veehouderij in acht genomen, vindt Van Winden. Hij stelt zichzelf daarbij hardop de vraag wat het effect van weidegang is op de totale ammoniakuitstoot. Dit jaar sloot het bedrijf de weidekalender in november af met 245 dagen weidegang, oftewel bijna 3.900 uur. ‘Dat zijn wel uren dat de koeien buiten lopen en de mest en urine in principe niet bij elkaar komen. Een betere ammoniakreductie kun je niet hebben. Dat wordt nergens in de regelgeving meegenomen.’

Ook daar wil Van Winden zich liever niet in verdiepen, hij heeft naar eigen zeggen betere dingen te doen. Dat was tussen 2002 en 2012 wel anders. Toen moest het bedrijf bij Werkendam, net als andere bedrijven, wijken voor de ontpoldering van de Noordwaard.

Toekomstperspectief

‘Ik heb heel veel jaren hardgelopen om toekomstperspectief te krijgen voor de blijvende agrariërs. Het kostte veel tijd en energie. Ik heb veel geleerd. Toch werd ik daar niet gelukkig van. Ik krijg veel meer positieve energie van op het bedrijf werken dan me ergens vol op te storten en het thuis minder goed te doen’, geeft Van Winden aan.

De melkveehouder vervolgt: ‘Als je plezier hebt in wat je doet, verdien je meer. Ook al krijg je wellicht hetzelfde. Doordat je beter oplet en alerter bent, tackle je eerder dingen en doe je het beter. Dat beter doen, wil niet altijd zeggen meer, groter of kleiner. Dat is het optimaliseren van alles. Of je nou veel of weinig melkt, ieder doet het op zijn manier heel goed. De ene met een intensief bedrijf en wellicht jaarrond opstallen. Dat is ook prima. Ik met extensief, veel uit gras en zelf zuivelen.’

Dat laatste geeft veel voldoening, vertelt Van Winden. ‘We verkopen het direct via een automaat en via een zorgservicecollectief in Altena. We hebben een heel assortiment en toch kleinschalig. Zo kleinschalig, dat we het in twee dagen per week maken. Het is veel werk, maar als je het enthousiasme van de klanten over onze producten hoort, maakt dat veel goed.’

Lees en luister hier alle artikelen en podcasts van onze eindejaarserie Roerige tijden

Bron: Nieuwe Oogst


Herken je je in dit verhaal? Praat erover met mensen in je directe omgeving of neem contact op met TABOER.